Zelfonderzoek sociale psychologie moet nieuwe Stapel voorkomen

Een hele dag lang bogen sociaal psychologen uit binnen- en buitenland zich gisteren over hun wetenschapsbeoefening. De commissie-Levelt sprak in haar rapport na de Stapel-affaire over  een ‘slodderwetenschap’, waarin fraude op de loer ligt. De Nijmeegse hoogleraar sociale psychologie Daniel Wigboldus blikt terug op de dag. ‘De naam Stapel is nauwelijks gevallen.’ Zijn Tilburgse vakgenoot Hans IJzerman, een van de organisatoren: ‘Er liggen nu kansen het vakgebied verder te ontwikkelen.’

In een benauwde collegezaal in Nijmegen buigen een kleine honderd wetenschappers en studenten zich een dag lang over de grondslagen van de wetenschapsbeoefening, sinds Stapel ook in het publieke debat een hot issue. Deugt de dataverzameling wel, en hoe moet het anders? Moet er geen einde komen aan de cultuur waarin aantallen publicaties soms belangrijker lijken te zijn dan de kwaliteit ervan? En is de sociale psychologie inderdaad, zoals criticasters beweren, te veel uit op het weergeven van leuke weetjes waar het publiek wel pap van lust (meisjes die naar sexy vrouwen kijken presteren slechter in de wiskunde), in plaats van bij te dragen aan gedegen theorievorming?

Daniel Wigboldus is opgetogen over het resultaat van de dag. ‘De passie spat er vanaf, voor mij een teken van de liefde die we met z’n allen koesteren voor de sociale psychologie.’ Een dag als deze vol met reflectie is voor elk wetenschapsgebied gezond, vindt hij. ‘On the long run word je vak er alleen maar beter van.’ Maar de belangstelling voor dit soort oefening treft nu vooral zíjn vak – dat beseft Wigboldus ook wel. ‘De manier waarop wij wetenschap beoefenen staat nu eenmaal in de spotlight, maar dat wil niet zeggen dat we Stapel nodig hebben om tot dit soort bespiegelingen te komen. Daar zijn we al veel langer mee bezig.’

Ook de TIlburgse sociaal psycholoog Hans IJzerman, lid van de vakgroep waar Stapel werkte voordat hij tegen de lamp liep, nuanceert het belang van Stapel. ‘Waar wij over spraken vandaag is niet over fraude, maar over methodologische en theoretische verbeteringen. Neemt niet weg dat heel veel mensen in ons vak nu extra gemotiveerd zijn geraakt het debat hierover aan te gaan.’ Stapel bedankt, luidde het dan ook bij een van de sprekers. ‘We kunnen hem dankbaar zijn omdat wij weliswaar niet de fraude herkennen, maar wel de onvolkomenheden in onze eigen wetenschapsbeoefening. Daar moeten we continu aan blijven werken.’

Wigboldus wijst op de al vóór Stapel gestarte discussie over de dataverzameling, wat inmiddels heeft geleid tot nieuwe landelijke afspraken. Dinsdag werd het debat verbreed, naar de noodzaak van verslaglegging van alles wat je doet om tot een wetenschappelijke resultaat te komen. ‘Online heb je alle mogelijkheden om zoveel mogelijk aspecten te noteren.’ Hoe ver moet dat gaan? Rapporteert de onderzoeker ook de kleur van de muren van de laboratoriumruimte? En is ook de kleur van de schoenen van de experimentator relevant? ‘De kleur van de muren kan in menig experiment relevant zijn’, zegt Wigboldus, die het adagium hanteert vooral niet te weinig te documenteren.’ Je kunt nu eenmaal niet weten wat over twintig jaar relevant wordt geacht. Maar er zijn natuurlijk wel grenzen.’

Tijdschriftredacties hebben een belangrijke verantwoordelijkheid, zegt Wigboldus. Hij juicht het voorstel toe dat redacties alleen artikelen publiceren van onderzoekers die de totstandkoming van hun resultaat deugdelijk hebben vastgelegd. Ook omarmt Wigboldus de inmiddels zichtbare trend dat tijdschriften meer openstaan voor het publiceren van replicatie-onderzoeken. Vorig jaar had de commissie-Levelt, ingesteld om een nieuwe Stapel te voorkomen, hier al op aangedrongen.

Na Stapel werd de sociale psychologie gehekeld omdat het een vak is dat vooral leuke weetjes aan het licht lijkt te brengen, goed voor een zoveelste berichtje in de media. Maar wat schiet de wetenschap ermee op? Hans IJzerman wijst op de noodzaak om met grotere ijver regelmatigheden op te sporen uit het nu vaak versnipperde onderzoekslandschap. De theorievorming is erbij gebaat, stelt hij. ‘Al moet niet de suggestie worden gewekt dat ons vak geen theorievorming heeft. Die is er genoeg.’

Veelbesproken gisteren was de onderzoekscultuur waarin het aantal publicaties dat een onderzoeker aflevert van groter belang wordt geacht dan de kwaliteit. ‘Een aantal decennia terug kon je op vier artikelen een Nobelprijs winnen’, grapte een van de aanwezigen, ‘nu is dat aantal niet eens meer genoeg om een vaste aanstelling te krijgen.’ Er is op dit punt een kentering gaande, aldus Wigboldus: bij aanvragen voor grote subsidies wordt tegenwoordig bijvoorbeeld een ‘top drie’ van artikelen gevraagd: wat vindt de aanvrager zijn of haar kwalitatief beste werk? ‘De commissie kan dan in gesprek over die artikelen. Niet alleen de hoeveelheid bijdrages staat dan centraal, maar ook de inhoud.’

Wigboldus trekt twee belangrijke lessen uit de dag. Een: werk aan theorievorming en toets niet alleen effecten. En twee: archiveer en rapporteer zo zorgvuldig mogelijk je werkwijze, zeker waar het de data-analyse betreft. Het belang hiervan werd al in 2011 onderstreept in een artikel van Simmons, Nelson en Simonsohn, drie Amerikanen die gisteren allen aanwezig waren bij het Nijmeegs congres. Wigboldus wijst erop dat het bewuste artikel rond dezelfde tijd verscheen dat Stapel werd ontmaskerd. Toeval. Hij wil maar zeggen: ‘Ook zonder Stapel waren we in ons vak hier al mee bezig, al heeft zijn fraude het debat wel in een stroomversnelling gebracht.’ Voor Hans IJzerman is de les van de dag dat de discussie nooit ophoudt, met of zonder Stapel. ‘Er liggen nu kansen om ons vakgebied verder te ontwikkelen. Laten we daar vooral mee doorgaan.’ Paul van den Broek/Vox

Geplaatst door: Redactie
Gepubliceerd op: 13-06-2013
Bijgewerkt op: 13-06-2013

Open all references in tabs: [1 - 3]

Leave a Reply