Psycholoog in de zorg mist klinische daadkracht

Psycholoog in de zorg mist klinische daadkracht


Titel: Psycholoog in de zorg mist klinische daadkracht

Publicatiedatum: 02-11-2012

Bron: UM

Auteur: SdC

Datum: 01-11-2012 Terug naar overzicht

Tien tot vijftig procent van de Nederlanders krijgt in zijn leven last van `vage' lichamelijke klachten, waar niet direct een medische oorzaak voor te vinden is. De arts doet dan beroep op de psycholoog. Het is voor de arts echter niet helder wat hij van de psycholoog mag verwachten. "De

psycholoog is te bescheiden, weifelt veel en het oordeel over een patient is vaak onduidelijk en de behandeling niet transparant".

Dit stelt prof. dr. Rudolf Ponds in zijn oratie op vrijdag 2 november, waarmee hij het ambt aanvaardt van bijzonder hoogleraar Medische Psychologie aan de Universiteit Maastricht.

Ponds

Oratie prof.dr. Rudolf Ponds:

'Komt een psycholoog bij de dokter'

Tien tot vijftig procent van de Nederlanders krijgt in zijn leven last van `vage' lichamelijke klachten, waar niet direct een medische oorzaak voor te vinden is. De arts doet dan beroep op de psycholoog. Het is voor de arts echter niet helder wat hij van de psycholoog mag verwachten.

Psychosociale aspecten

Wanneer psychosociale aspecten een sterke rol spelen bij een ziekte, roept de arts hulp in van de psycholoog, bijvoorbeeld bij klachten als pijn, vermoeidheid, duizeligheid en slapeloosheid. De inzet van de medische psycholoog kan de kwaliteit van het medisch handelen en daarmee de kwaliteit

van leven voor de patient aanzienlijk verbeteren. Bovendien kan het kostenbesparend werken, aangezien het herstel wordt versneld en de ligtijd verkort.


Stroef

De samenwerking tussen arts en psycholoog loopt echter vaak stroef. Zo klagen artsen dat ze van de psycholoog weinig inzage krijgen in het psychologisch onderzoek van de patient, dat het niet duidelijk is waarom de onderzoeken vaak zo lang zijn, dat het psychologisch rapport vol

waarschijnlijkheden zit en dat de conclusies en het advies van het rapport onduidelijk blijven.

Ponds: "Psychologen gebruiken graag woorden als `zou kunnen', `misschien', `niet uit te sluiten' en `lijken'. Neem de psycholoog die rapporteert dat de patient `gespannen lijkt' bij het testonderzoek. Wat moet je daar nu mee als aanvrager? Had de psycholoog dat niet even kunnen vragen aan de

patient? Het is goed mogelijk dat de onderzoeksgegevens geen eenduidige conclusie toelaten, maar beargumenteer dat en trek liever geen conclusie dan twee halve."

Weifelen

Dit weifelen van de psycholoog heeft grote gevolgen voor de zorg van de patient. Bij veel aandoeningen is er een grijs gebied, waar zowel biologische als psychosociale aspecten een rol spelen. De vraag is dan: wie doet wat en wie neemt de regie? De arts verwijst de patient hier door naar de

psycholoog: deze weifelt, blijft onduidelijk in zijn diagnostiek en aarzelt om te gaan behandelen. Zijn bijdrage is gering. De arts wil en moet echter verder met zijn patient; hij moet, zoals dat van hem verwacht wordt, handelen. Hij zal meer medische handelingen inzetten - nog een pil, nog

een opname of nog meer fysiotherapie. De psychosociale aspecten blijven onderbelicht en de kennis en kunde die de psycholoog had kunnen inzetten blijven achterwege. Hierdoor blijft goede behandeling uit, de patient blijft ziek en lopen de zorgkosten op.



FacebookTwitter

Leave a Reply