Column Paulien Cornelisse: De inzichzelf-mopperaar

Paulien Cornelisse

Paulien Cornelisse (1976) combineert succesvol een carrière als cabaretschrijfster, cabaretière en columniste, na een studie psychologie. Na ervaring te hebben opgedaan in een cabaretduo (Rots) en bij Comedytrain (stand-up comedy), begon ze in 2005 aan een solocarière. In 2007 werd ze tweede op het Leids Cabaret Festival en in 2010 ontving ze de Neerlans Hoop, die jaarlijks cabaretprijs van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties. Van haar columnbundel 'Taal is zeg maar echt mijn ding' (2009) werden in een jaar tijd meer dan driehonderdduizend exemplaren verkocht. In 2012 verschijnt haar tweede bundel met taalcolumns 'En dan nog iets'. Tot maart 2012 staat ze in het theater met haar tweede soloprogramma 'Hallo Aarde'.

 

Het ging vriezen en sneeuwen in Nederland, dus dat betekende paniek. Enerzijds was er het gespannen anticiperen op een Elfstedentocht, culminerend in het vreugdevol aanhoren van de zin der zinnen: 'De rayonhoofden komen bij elkaar.'

Maar kou betekent ook problemen op het spoor, en daar worden Nederlanders heel verdrietig van. Ik zat in een intercity naar Den Bosch, maar het was lang niet helemaal duidelijk of deze trein daadwerkelijk naar Den Bosch toe ging, zoete lieve Gerritje.
Ik ben er trots op dat ik me altijd redelijk kan overgeven aan het noodlot. Wij weten niet waar we heen gaan – een mooie metafoor voor het leven.
Tegenover mij zat echter een man van dik in de zeventig, die zich zwaar genaaid voelde. Het was een inzichzelf-mopperaar. Dat is iemand die de hele tijd duidelijk hoorbaar zucht en steunt, en oogcontact zoekt met de mensen om hem heen. Als er iemand van zins is om aandacht te besteden aan de inzichzelf-mopperaar, dan komt meteen een stortvloed van opgekropte woede.
'Er is een sneeuwbuitje en het hele land ligt in een keer plat! Het lijkt wel een bananenrepubliek. Het is zó’n wanbeleid!'
Ik wilde iets sussends zeggen als dat het in vergelijking met de Tweede Wereldoorlog allemaal wel meevalt, maar dat helpt natuurlijk niets. Ik zweeg dus maar. Bij inzichzelf-mopperaars moet je altijd actief negeren.
Hij gromde maar door, afentoe verstaanbaar. 'Dit is zó dwaas. Bijna surrealistisch.'
Hij moest naar Bussum maar werd gedwongen over Utrecht te reizen. Inderdaad, heel surrealistisch.

Open all references in tabs: [1 - 3]

Leave a Reply