Waarom lijnen niet werkt

Meer dan de helft van de Nederlanders is te dik. Dat blijkt uit de jongste gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Onderzoek onder bijna 4000 personen wees uit dat 60 procent van de mannen en 44 procent van de vrouwen te zwaar is.

Het probleem van overgewicht lijkt steeds serieuzere vormen aan te nemen. De oorzaak? Die moet gezocht worden in de letterlijk dik makende omgeving waarin de westerse mens leeft. En in het eigen brein.

Dat is het beeld dat Denise de Ridder, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht, laat zien in ”De grote voedselverleiding” (uitg. Bert Bakker, 2011; ISBN 978 90 351 3634 2; 190 blz.; € 16,95). Ze doet daarin een boekje open over de psychologie van ons eetgedrag. Rode draad in haar verhaal zijn recente inzichten uit psychologisch onderzoek, die ze op een toegankelijke manier presenteert.

De laatste vijftig jaar hebben er enorme veranderingen plaatsgevonden in de „voedselomgeving”, meent de auteur. Tegenwoordig is er altijd en overal voedsel verkrijgbaar, in grote hoeveelheden en ook nog eens tegen een vrij lage prijs. „Op (bijna) alle tijden van de dag kunnen mensen terecht in supermarkten, kiosken, treinstations, benzinestations of zelfs sportkantines en scholen om iets te eten te kopen.” Daarbij gaat het met name om een enorm aanbod aan calorierijke snacks, constateert De Ridder.

Dit maakt het volgens de onderzoekster moeilijk om greep te houden op ons eetgedrag. Het menselijke brein is simpelweg ingesteld op ”eten om te overleven”, schrijft zij. Daarom is het volgens haar ook zo moeilijk om de verleiding van lekker eten te weerstaan: dat gaat simpelweg tegen de menselijke natuur in.

Ondertussen doen we wel allerlei pogingen om de voedsel­inname te beperken. Zo’n 67 procent van de bevolking doet aan de lijn en velen nemen zich voor om minder en gezonder te gaan eten. Grofweg 80 procent van de mensen die een dieet volgden om af te vallen, blijkt twee jaar later weer op zijn oude gewicht te zitten of zelfs zwaarder te zijn.

Ook uit psychologische onderzoeken blijkt dat lijnen niet werkt of zelfs het tegenovergestelde effect veroorzaakt, namelijk aankomen. Hoewel hiervoor verschillende verklaringen zijn, lijkt het er volgens De Ridder vooral op dat „het mislukken van lijnen vooral te maken heeft met het gegeven dat het anders eten dan lijners gewend zijn om te doen, voortdurend tijd en aandacht vergt.” En dat kunnen we eigenlijk gewoon niet opbrengen.

Daarnaast ervaren mensen die bewust bezig zijn met afvallen ook continu een conflict tussen wat ze eigenlijk willen (lekker eten) en wat ze moeten doen (op de lijn letten). Andere onderzoeken laten bovendien zien dat mensen die zeggen aan de lijn te doen, in werkelijkheid meestal niet minder eten dan personen die niet lijnen.

Aan de lijn doen dus vooral jezelf voor de gek houden, zo lijkt het. En dat laatste doen we op nog meer manieren, laat De Ridder zien. Door blind te vertrouwen op wilskracht bijvoorbeeld.

Het blijkt dat mensen die zich voornemen minder te gaan eten, daarbij vooral op hun eigen wilskracht vertrouwen. Op de vraag wat ze doen als ze in de verleiding komen om te snoepen, zeggen ze bijvoorbeeld: Dan moet ik gewoon sterk zijn en ervan afblijven. Toch werkt dit over het algemeen niet. Dit komt doordat we wilskracht in beperkte mate bezitten en het gebruik ervan veel energie kost.

Al met al weinig hoopgevend nieuws dus voor wie wil afvallen. Toch laat de auteur ook lichtpuntjes zien, hoewel ze geen concrete tips aanreikt. Zo beschrijft ze bijvoorbeeld het maken van ”als-danplannetjes”, waarmee ongezonde eetgewoonten succesvol doorbroken kunnen worden. Wie bijvoorbeeld standaard in de koektrommel grijpt als hij ’s middags thuiskomt uit het werk, kan die gewoonte aanpassen door met zichzelf af te spreken: als ik thuiskom uit het werk, pak ik (geen koekje maar) een appel.

En wat voedselverleidingen betreft is er ook nog een andere kant. Behalve dat ze tot eten aanzetten, kunnen ze ook helpen om juist om van ongezond voedsel af te blijven. Als iemand bijvoorbeeld een heel lekkere taart ziet, gaat er in zijn hoofd een soort lampje knipperen dat hem herinnert aan zijn goede voornemen om minder te eten. Dat zorgt ervoor dat hij zich niet te buiten gaat aan die taart, maar ervan afblijft, of er maar een heel klein beetje van neemt. Dit geldt overigens alleen voor mensen die gemotiveerd zijn en een doel (om af te vallen) voor ogen hebben. Een studie over het voorgaande eindigde –met een knipoog– met een tip voor wie op zijn gewicht wil letten: hang een plaatje van een verrukkelijk uitziende chocoladetaart aan de koelkast. Wie weet helpt het om van dat heerlijke taartje ín de koelkast af te blijven.

Leave a Reply