Nieuwe methode om motieven gezinsdoders te onderzoeken

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) heeft een methode ontwikkeld om onderzoek te doen naar de motieven van daders die anderen doden en daarna zichzelf. Bij deze 'psychiatrische autopsie' bevraagt een team experts relaties en medici van de dader naar diens psychiatrische en psychologische omstandigheden. De resultaten worden verwerkt in een databank.

Het NIFP heeft inmiddels contact het het Openbaar Ministerie over het familiedrama dat zaterdag plaatsvond in Laren. Daarbij kwam een vader (57), een moeder (57) en een dochter (22) om het leven. De vader is oud-ABN Amro-topman Jan Peter Schmittmann die tot 2009 bestuursvoorzitter was. Over de oorzaak van het drama is nog niets bekend.

Die data die het NIFP gaat verzamelen, moeten meer inzicht geven in de motieven van daders van dergelijke gezinsdodingen en bijdragen aan preventie in de toekomst. Het NIFP richt zich ook op eenlingen die lukraak aan het moorden slaan en dan zelfmoord plegen. Tot de aanslag van Karst T. op Koninginnedag 2009 werden de motieven van dergelijke daders nauwelijks onderzocht; dan werd de zaak door justitie gesloten.

Mythevorming
De uitvoerders van het psychiatrisch post-mortemonderzoek van het NIFP, een (kinder)psychiater, een psycholoog en een milieuonderzoeker kijken niet alleen naar het dadermotief. Ook begeleiden zij slachtoffers en nabestaanden naar hulpverlening. Doel van het onderzoek is verder om mythevorming over de dader en onjuiste speculaties over de daad in te perken.

Leider van het NIFP-project is forensisch psychiater Nils Duits. Hij analyseerde vier soorten daders in post-mortumonderzoek: gezinsdoders, schooldoders, doders van politici of publieke figuren waarbij ideologie een rol speelt en daders die willekeurige slachtoffers maken. Tot die laatste categorie behoren Karst T. en Tristan van der V., de schutter in het winkelcentrum in Alphen aan den Rijn.

Voor de daders in al deze categorieën gelden andere motieven en omstandigheden, stelt Duits. 'Inzicht daarin kan praktische kennis verschaffen voor mensen die vanuit hun professie met potentiële daders omgaan, zoals de politie, medici, hulpverleners of een officier van justitie.'

Bij het onderzoek wordt samengewerkt met Duitsland, Zwitserland en Canada. De FBI heeft interesse in samenwerking getoond; in de VS komen zulke moordpartijen het vaakst voor. Nederland kent voornamelijk gezinsdodingen, zo'n tien tot twintig per jaar. Over het drama in Laren wenst Duits zich verder niet uit te laten.

Het nieuwe forensisch onderzoek wordt verricht in opdracht van justitie. Tot dusver moet elke officier van justitie ervoor toestemming geven. Die wordt niet altijd gegeven. Het ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoekt nu hoe de werkwijze van het NIFP op een structurele manier in het strafrechtelijk onderzoek kan worden ingebed.

Het project sluit aan op het voornemen van het ministerie van Veiligheid en Justitie om een kennis- en expertisecentrum op te richten dat onderzoek doet naar 'potentieel gewelddadige eenlingen', zoals Karst T., of Tristan van der V. Ook de 'Damschreeuwer', die in 2010 de Dodenherdenking in Amsterdam verstoorde en de man die op Prinsjesdag 2010 een waxinelichthouder naar de gouden koets gooide, worden als potentieel gevaarlijke eenlingen beschouwd.

Vandaag in de Volkskrant het interview met Nils Duits: 'Niets weten is het ergste wat er is' en het postuum van Jan Peter Schmittmann, de 'man van acht miljoen'.

Leave a Reply