Laat ons het spel tussen man en vrouw niet bederven

Seksuele intimidatie is ernstig, maar vereenzelvig je er niet mee, stelt Ariane Bazan professor klinische psychologie aan de Université Libre de Bruxelles; ze is ook psychoanalytica in privé-praktijk.

De niet-uitdovende beroering rond seksuele intimidatie geeft aan dat een maatschappelijk gevoelige snaar is geraakt. Slachtoffers vragen erkenning, en vragen het recht om gehoord te worden. Dat respect voor het woord is belangrijk voor het vertrouwen in de samenleving en dus het behoud van de sociale band. Toch wil ik de samenleving een al te grote vereenzelviging met het slachtofferstatuut ontraden.

Zonder me uit te spreken over particuliere gevallen, lijken we als groep, als samenleving - mannen en vrouwen, maar misschien vooral vrouwen - ook veel te verliezen hebben bij een (eenzijdige) opstelling als slachtoffer. Wat we te verliezen hebben? De ruimte van speelsheid en ambiguïteit tussen man en vrouw dreigt kleiner te worden, als we de grenzen ervan zo strak aanspannen dat al wat erbinnen valt, kantelt onder de noemer van intimidatie. Ik bedoel dat we best erkennen dat, ook al zijn er vrouwen die te maken hebben met geweld in die sociale sfeer, en dat het belangrijk is om hen te horen en hun woord eer aan te doen, dat veel vrouwen, zoniet de meeste, wezenlijke baat hebben bij die spanning tussen man en vrouw.

Als psychologe heb ik de eer het intieme verhaal van vrouwen en mannen te mogen beluisteren. Het lijkt me cruciaal te getuigen dat, hoewel een geërotiseerde blik bijvoorbeeld ontegensprekelijk traumatisch kan zijn, het ook vaak zo is dat die blik zeer belangrijk, deugddoend, en in wezen zelfs constructief of existentieel is voor de vrouw die hem ontvangt. Vrouwen geven wel vaker aan, elk in hun eigen verhaal uiteraard, hoe ze die blik in dankbaarheid kunnen gebruiken om met meer minzaamheid naar het eigen lichaam te kijken. Een onderliggende cruciale sleutel bij de emotionaliteit van het huidige gebeuren is wellicht het publieke geheim dat vrouwen in de regel een veel vernietigendere, radicalere, ontluisterende - en in feite, objectiverende - blik hebben op hun eigen lichaam (en vaak ook dat van andere vrouwen) dan mannen.

Het dient gezegd dat een deel van de betichting die mannen wordt toegedicht vrouwen 'nog steeds' of 'nog te vaak' als object te behandelen, ook gevoed wordt door de intieme medogenloosheid jegens het eigen lichaam bij de vrouw zelf. In die zin is die betichting in wezen ultiem onoplosbaar en dient die ook gelezen te worden als getuigende van die hele uitdaging om in zichzelf zowel het (sprekende) subject als het object (lijf) te erkennen en te koesteren.

Vrouwen zijn vaak zonder respijt in het oordeel over hun lijf, het treft je keer op keer als je luistert. Het paradoxale is wellicht dat een sleutel tot een zekere verzoening met het eigen lichaam precies loopt langs de geërotiserde blik of benadering, die dat lijf met verlangen bekleden, het begeerbaar maken. De logica hierbij is: als ik in de blik of in de benadering (van een man meestal) merk dat mijn aanwezigheid in mijn statuut als vrouw wordt erkend - uiteraard liefst met de elegantie van de subtiliteit, zoals gewenst bij elk sociaal spel - dan moet ik misschien mijn eigen blik op mezelf herzien. Zoals elke psycholoog weet: geruststelling op dat gebied ('u bent wel een mooie vrouw') brengt niet enkel geen zoden aan de dijk, maar is ook nog eens betuttelend. De (dus liefst subtiel) geërotiseerde bejegening daarentegen heeft een ontegensprekelijke louterende werking. Ik heb het nu over de blik, maar hetzelfde geldt uiteraard voor het taalgebruik en het geheel van de man-vrouwspeelsheid die deel kan uitmaken van de sociale omgang.

Laten we dus ook die ruimte bewaken, en er in het bijzonder over waken dat de terechte correcties die bijvoorbeeld nu plaatsvinden, niet aan sommigen de ruimte bieden om vrouwen 'met de beste bedoelingen' al te eenzijdig te beschermen tegen elke vorm van sociale erotisering. Om wat karikaturaal te zijn: laten we erover waken dat ter hulp snellende moraalridders niet al te happig in de opengemaakte bres springen.

Bloot
Bij wijze van voorbeeld wil ik de nochtans genuanceerde opinie van collega Mia Leijssen in De Standaard van 25 april aanhalen. Ik vind het betreurenswaardig dat in deze gevoelige context de aanleiding gevonden wordt om, aan de hand van een heel redelijk klinkend voorbeeld - samengevat: 'geen decolletés bij examens want de bedoeling is niet verleiden in die context' -, op een impliciete wijze het idee wordt meegegeven dat bloot pas kan worden verantwoord als het functioneel is.

Nu is het recht op niet-functioneel bloot precies een cruciale inzet in het bewaken van een ruimte voor sociale erotisering. Bloot is sociaal nooit functioneel: ook bij de bakker of bij de boekhandelaar heb je geen decolleté nodig om een brood of een krant te kopen. Bloot is quasi nooit nodig, als je erbij stilstaat. Het recht waar vrouwen en mannen voor gevochten hebben is precies dat recht: dat een zekere mate van bloot (een gezicht, een schouder, een been, een decolleté) sociaal kan zonder dat het hoeft verantwoord te worden en dat het de samenleving is die dit als groep bewaakt; en er dus ook over waakt dat de verantwoording niet plots op de enkele vrouw terugvalt.

Dit betekent ook dat we als samenleving bereid zijn de spanningen erbij te nemen, die daar af en toe door ontstaan, - en soms enkelingen daarbij terechtwijzen -, omdat de inzet groter is en de individuele gevallen van grensoverschrijdingen overstijgt: de inzet is, denk ik, met name van de orde van de beschaving zelf.

Leave a Reply