Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) heeft een methode ontwikkeld om onderzoek te doen naar de motieven van daders die anderen doden en daarna zichzelf. Bij deze "psychiatrische autopsie" bevraagt een team experts relaties en medici van de dader naar diens psychiatrische en psychologische omstandigheden. De resultaten worden verwerkt in een databank.
Koninginnedag 2009. Karst Tates stapt zijn zwarte Suzuki Swift in om koers te zetten naar Apeldoorn. Daar rijdt hij, tijdens de optocht van het koninklijke huis, plotseling de menigte in. Dat kost het leven aan zeven mensen en aan zichzelf.
Net als vele anderen vroeg de Nederlandse forensisch psychiater Nils Duits zich af: waarom?
Het was die vraag die leidde tot de ontwikkeling van een nieuw type forensisch onderzoek, waarvan Duits de initiator is. Zijn team, dat deel uitmaakt van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), ondervraagt hiervoor - post mortem - nabestaanden, vrienden, artsen, werkgevers en klasgenoten van daders als Karst Tates.
Databank
Zo worden aspecten als opvoeding, scholing, werk, financiën en relaties nagegaan en kunnen de experts uitzoeken of er psychiatrische en psychologische problemen waren ten tijde van de daad. "De moeilijkste vraag is of die problemen ook bepalend waren voor de doding en zelfdoding", aldus Duits.
Volgens Duits worden psychiatrische en psychologische oorzaken van overleden daders nergens ter wereld direct na de daad onderzocht. "Bij zulke moordpartijen geldt: verdachte overleden, zaak gesloten. Wij willen die voortaan structureel onderzoeken, samen met de politie en het Openbaar Ministerie."
De resultaten, die verwerkt zullen worden in een databank, moeten onder meer meer inzicht geven in de motieven van de daders. "Die kennis kan ook bijdragen aan preventie in de toekomst: op welke signalen moeten we letten", klinkt het. De uitvoerders van het psychiatrische postmortemonderzoek begeleiden tijdens hun bevragingen ook slachtoffers en nabestaanden naar hulpverlening, benadrukt Duits.
Het project van Duits wordt uitgevoerd op basis van eigen onderzoek en dossiers in binnen- en buitenland. Zo analyseerde hij al dat er vier soorten daders van moordpartijen zijn: gezinsdoders, schooldoders, doders van politici of publieke figuren waarbij ideologie een rol speelt, en daders die willekeurige slachtoffers maken.
"Voor de daders in al deze categorieën gelden andere motieven en omstandigheden", stelt hij. "Inzicht daarin kan praktische kennis verschaffen voor mensen die met potentiële daders omgaan, zoals politie, medici, hulpverleners en speurders."
Bij het onderzoek wordt samengewerkt met Duitsland, Zwitserland en Canada. Ook de FBI heeft interesse getoond: in de VS komen moordpartijen als die in Apeldoorn het vaakst voor.
Voorkomen
Grote vraag is: zal de nieuwe onderzoeksmethode daden kunnen voorkomen? "Die illusie moet je niet hebben", vindt Duits. "Maar we hebben er nu in ieder geval te weinig kennis over. We weten niet waar je op moet letten. Dat zagen we vorig jaar in Leiden, toen een jongen er via het internet mee dreigde zijn leraar en medeleerlingen dood te schieten. Alle Leidse scholen werden gesloten. Omdat we te weinig over dreigers weten, weten we ook niet hoe serieus we ze moeten nemen en hoe we ermee moeten omgaan."
Lees meer in De Morgen, ook digitaal beschikbaar. Abonnees lezen de krant gratis digitaal.