Hoe scoor je op kantoor? Roos Vonk over de psychologie van de werkvloer

Hoe ga je om met streberige, irritante collega's of met je baas? Werk aan je relatie met collega's, zegt hoogleraar Roos Vonk, die een boek schreef over de psychologie van de werkvloer. Het scheelt enorm als je die méé hebt. En besef: zelf ben je ook een collega met gebreken.

Rare jongens, collega's. Je ziet ze op iedere werkvloer: de dikdoenerige manager die totaal niet luistert en toch beweert: 'Ik hoor wat je zegt', omdat hij dat op cursus heeft geleerd. De klagerige collega die zich slachtoffer voelt ('de bedrijfsarts zegt óók dat ik meer rust moet hebben'). Of de collega die met een stalen gezicht jouw idee inpikt en ermee scoort bij de baas.

Deze archetypische voorbeelden komen uit het nieuwe boek van Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit. Het heet 'Collega's en andere ongemakken. De psychologie van de werkvloer' en het verschijnt deze week. Vonk verdiepte zich hiervoor in peilingen en psychologische onderzoeken van collega's uit binnen- en buitenland. Om iets te bereiken, moet je in de eerste plaats goed zijn in je werk, zegt ze. Wat 'goed' is, hangt af van het beroep: de verpleegkundige is handig met voedingssondes, de leraar Nederlands kan grammatica helder uitleggen.

Vereiste nummer twee is inzet. Geslaagde mensen zijn "geen prikkloktypes", denkt Vonk. "Dat geldt tenminste op de universiteit: die baan is niet te doen als je je aan de afgesproken 38 uur houdt."

Met hard werken bereik je niet alleen praktische doelen, je valt er vermoedelijk ook mee in de smaak bij collega's. Het tegenovergestelde - luiheid - is in elk geval een van de grootste ergernissen op de werkvloer, blijkt uit een recente peiling die Vonk deed voor haar boek (zie onderaan de top 5).

Op die collega's richt Vonk haar vizier: zij vormen 'het sociale kapitaal' van alle werknemers, verpleegkundigen, leraren en kantoormensen.

Of iemand succesvol is, hangt ook af van de "emotionele balans" of de "emotionele bankrekening" met zijn collega's. "Mensen onderschatten nogal eens het belang van goede relaties op de werkvloer."

Vier strategieën om succesvol om te gaan met collega's én jezelf:

1. Zorg dat je 'plust' op de emotionele bankrekening
Soms is een plan gewoon goed, dé oplossing voor een prangend probleem. Uren aan gewerkt, zorgvuldig opgebouwd, twintig argumenten vóór, geen speld tussen te krijgen. En toch reageren de collega's niet enthousiast: tijdens de beslissende vergadering benoemen ze allerlei bezwaren, ze leggen elk detail onder de loep. Wat gaat er mis?

De planmaker heeft zijn collega's verwaarloosd, vermoedt Vonk. Hij dacht ten onrechte dat zijn voorstel het wel op eigen kracht zou redden. "Mensen staren zich vaak blind op de inhoud, terwijl het proces en de relatie veel belangrijker zijn als je anderen mee wilt krijgen."

Bij een populaire collega denken de anderen: 'Joh, ik help je wel, ik hoef je argumenten niet zo precies te horen'. Maar iemand met weinig krediet krijgt kritische vragen over elke alinea, omdat zijn collega's denken: Heb jij mij eigenlijk wel gezien? Neem jij mij wel serieus?

Het loont dus om in werkrelaties te investeren, iets wat een 'mensenmens' vanzelf doet door zijn collega's oprechte aandacht te schenken. Die 'strategie' levert de beste contacten op, niet alleen op de werkvloer. In haar boek behandelt Vonk nog een paar ondersteunende methoden, die als sociale smeerolie kunnen dienen. Roddelen is er één: een gedeelde sympathie voor de baas kan goed zijn voor de verstandhouding, maar een gedeelde afkeer nog beter, zo blijkt uit Amerikaans onderzoek. Ik vind de baas een eikel (min), jij vindt de baas een eikel (min): min maal min is plus. De 'afzeik-aanpak' (het woord is van Vonk) is wel een tikje riskant: als de ander de baas wel ziet zitten, is er sprake van onbalans en die voelt onprettig.

Positiever en ook effectief is: fysiek op een collega afstappen om iets te bespreken of te vragen. Dus géén mailtje sturen, een vorm van afstandelijk contact waaraan veel mensen de voorkeur geven. Vonk noemt dat het voordeel van de IRL-dimensie: in real life kunnen ook lichaamstaal en gezichtstrekken de verbale boodschap onderstrepen.

En dan is er ook nog slijmen, al klinkt dat erger dan het is. "Je kunt gewoon beginnen met te zéggen wat je toch al aan positiefs over de ander dacht", adviseert Vonk.

  • © Nanne Meulendijks.

2. Bedenk dat je net zoveel gebreken hebt als collega's
Het ergerniswekkende gedrag van anderen springt gauw in het oog. Veel lastiger is het om te zien dat je zelf ook fouten hebt: misschien andere, maar zeker net zoveel als de collega's. "Mensen hebben op zichzelf een positievere kijk", zegt Vonk. "Ze doen aan irrationele zelfoverschatting. Zelfs als ze weten dat mensen zichzelf in het algemeen door een gekleurde bril bekijken, denken ze nog: 'Maar dat geldt niet voor mij'."

Dat mechanisme heet 'zelfverheffing': de automatische veronderstelling dat jij beter bent dan de rest. Iedereen heeft zo'n ego-knop, die valt niet uit te zetten. "Maar je kunt daarnaast wel aan een andere knop draaien: die van het zelfverbeteringsmotief", zegt Vonk. "Dan ga je iets ruimer kijken en zie je jezelf als iemand in ontwikkeling. Als iemand die fouten maakt en op weg is naar een betere versie van zichzelf."

Blunders erkennen doet pijn. "Dat gevoel is precies wat je nodig hebt om te leren", aldus Vonk. Het helpt als je daarbij een 'procesgerichte' visie hebt op het werk en het leven: iedereen verandert voortdurend, iedereen is in ontwikkeling, de mens/collega is nooit af.

Wie aan zichzelf een fout heeft toegegeven - ai, dat was stom! - staat voor de vraag: vertel ik het mijn baas? Als hij of zij ook door een 'procesgerichte' bril kijkt, kan dat wel volgens Vonk. Zo'n baas zal vragen: 'Joh, hoe kwam dat, zullen we erover praten in het team, dan kunnen we er allemaal van leren.' Bij een 'resultaatgerichte' manager, die afrekent op benutte en gemiste kansen, kan het veiliger zijn om de fout te verzwijgen.

Jammer is dat wel, vindt Vonk: "Je krijgt dan een cultuur waarin mensen fouten onder de mat vegen en veel minder leren."

3. Zoek feedback van tegenstanders
Niets leerzamer dan feedback krijgen van collega's. Maar makkelijk is dat niet; het ego gaat van zich afbijten, beschrijft Vonk in haar boek. Mensen met een hoge zelfwaardering worden in eerste instantie boos: 'Zeg, wie denk jij wel dat je bent. En wat weet je er eigenlijk van?' In een psychologisch experiment (1999) zetten zij het de kritiekgever betaald door hem bij het eten stiekem extra sambal te geven, terwijl ze wisten dat hij daar niet goed tegen kon.

Vonk kan zelf ook flink boos worden als ze van een redacteur aanmerkingen over een column krijgt, maar ontdekte een lichtpuntje: het gaat over, haar 'boze bolwerk van zelfverdediging' houdt niet lang stand. Na de eerste afwerende reactie doet ze haar voordeel met de kritiek: 'toch eens kijken - hm, best een goed punt. Ik herschrijf wat - verrek, het wordt echt beter zo!'

In het kader van de zelfverbetering heeft ze een extra uitdagende tip: vraag feedback aan een collega die niet op je lijkt en die het niet met je eens is. "Zoek iemand op van wie je het gevoel hebt: ik vind het niet leuk om er met jou over te praten. Bereid je daarop voor; kiezen op elkaar. Lukt het je om wél naar hem te luisteren, dan leer je veel meer dan wanneer je alleen maar medestanders op zoekt."

Voor het geven van kritiek heeft Vonk ook adviezen, zoals de 'sandwichformule': verpak minpunten tussen twee flinke lagen pluspunten. Doe je dat niet, dan is de kans groot dat de ander de negatieve feedback niet eens hoort. Ook handig is het een-op-eengesprek, zeker als je vermoedt dat de collega narcistische trekjes heeft: onder vier ogen luistert hij beter naar kritiek dan en plein public.

4. Speciaal voor vrouwen: ga een biertje drinken
Vrouwen zijn ook gewoon collega's, al hebben ze op de werkvloer soms problemen die mannen niet hebben. Denk aan seksisme, of een baas die zich verbeeldt dat ze met hem flirt omdat ze naar hem glimlacht. Ook twijfelen ze meer en hebben ze vaker last van wat in psychologisch jargon het impostor (bedrieger)-fenomeen heet: het idee dat je eigenlijk niet goed genoeg bent en dat het niet lang kan duren voordat je door de mand valt.

Maar in dit verband wil Vonk vrouwen vooral aanmoedigen om niet te doen waartoe ze thuis, met hun partner of vriendinnen, misschien wel geneigd zijn: uitgebreid analyseren wat er schort aan hun relatie met een bepaalde collega. Ze moeten hun werkrelatieproblemen ook zeker niet te lang met hem of haar willen bespreken. "Tussen vrouwen op de werkvloer kan de sfeer soms om te snijden zijn", zegt Vonk. "Dat gekissebis is niet goed. Mijn advies: vraag je af wat een man zou doen na een conflict met een collega. Waarschijnlijk zet hij zich eroverheen. Zand erover, biertje drinken. Of een kopje thee."

Top-5 van ergernissen op de werkvloer
Wat zijn de grootste ergernissen op de werkvloer? Voor haar nieuwe boek deed psychologe Roos Vonk een peiling onder 2000 mensen, in samenwerking met Psychologie Magazine en Management Team.

1. Gebrek aan collegialiteit of teamspirit
2. Domheid, onbekwaamheid
3. Luiheid, de kantjes eraf lopen
4. Defensief reageren op feedback
5. Onbetrouwbaarheid

Affaire-Stapel maakte Vonk minder solistisch
Zelf is ze een behoorlijk individualistische collega, zegt Roos Vonk (1960). "Een solopersoon. Anderen noemen me ook wel dwars." Dat ze in 1999 hoogleraar sociale psychologie werd aan de Radboud Universiteit Nijmegen, dankt ze aan haar wetenschappelijke publicaties. "Ik kreeg die baan niet omdat ik met iedereen zulke goeie vriendjes was. Je zou kunnen zeggen dat ik succesvol ben ondanks het feit dat ik niet goed ben in sociale relaties. Al is het nou ook weer niet zo erg, hoor." Daarnaast schrijft ze populair wetenschappelijke boeken, zoals 'De eerste indruk', 'Liefde, lust en ellende' en 'Je bent wat je doet. Van zelfkennis naar gedragsverandering'. Het streven naar zelfverbetering is een terugkerend thema in haar werk; Vonk beschrijft de menselijke gebreken die dit streven bemoeilijken.

Persoonlijk kreeg ze "een schop onder haar kont" door haar samenwerking met collega-hoogleraar Diederik Stapel, en het tumult dat daaruit vier jaar geleden ontstond. Stapel bleek de resultaten van hun gezamenlijke onderzoek - naar de relatie tussen vlees eten en agressie - gefingeerd te hebben. Sindsdien probeert ze minder een 'eigenheimer' te zijn; in overleg met haar eigen onderzoeksgroep had ze eerder kunnen ontdekken dat er iets niet klopte. "Ik werk nu meer samen met collega's, je kunt veel van elkaar leren", zei ze vorig jaar in Trouw. "Wat dat betreft is deze episode goed voor mij geweest."

Leave a Reply