Eén op de tien psychologen vervalst onderzoeksdata


Naar schatting 10 procent van de psychologen vervalst data. Meer dan de helft erkent statistisch gesjoemel om resultaten significant of indrukwekkender te maken, en ongeveer een op drie twijfelt wel eens over de eigen integriteit.

Dit blijkt uit een studie van Leslie John en collega's die binnenkort verschijnt in Psychological Science. Hun schattingen komen beduidend hoger uit dan eerder onderzoek, waarschijnlijk doordat ze een nieuwe interviewtechniek gebruikten die eerlijkheid beloont.

In hetzelfde tijdschrift, het belangrijkste vakblad voor psychologen, stond onlangs een haast hilarisch artikel van Joseph Simmons, die liet zien hoe eenvoudig het is om vrijwel elk gewenst resultaat in een psychologisch experiment significant te krijgen; de nieuwe studie van Leslie John lijkt aan te tonen dat psychologen die methoden ook op grote schaal gebruiken. Die 'dubieuze onderzoekspraktijken' zijn, aldus de auteurs, 'de steroïden van de wetenschappelijke competitie': ze verhogen de prestaties maar dwingen iedereen tot soortgelijk wangedrag.

Goede schatting

Om hun respondenten tot eerlijkheid te verleiden beloofden de onderzoekers meer geld aan goede doelen te schenken naarmate, volgens een controleerbare rekensom, meer eerlijke antwoorden waren gegeven. Van tien dubieuze onderzoekspraktijken moesten respondenten zeggen hoe vaak ze zich er zelf schuldig aan maakten en hoe verwerpelijk ze dat vonden, hoe vaak ze dachten dat vakgenoten zich eraan schuldig maakten, en hoe vaak ze dachten dat anderen dat zouden erkennen.

Door deze drie uitkomsten te middelen, ontstaat volgens de onderzoekers een goede schatting van de werkelijke verhoudingen. Van de 5.964 aangeschreven academici deden er 2.155 mee. Of die een redelijk beeld geven van alle psychologen wordt uit het artikel niet helemaal duidelijk.

Grijs gebied

John erkent dat veel 'dubieuze onderzoekspraktijken' in een grijs gebied zitten, maar ze wijst erop dat psychologen, als die niet over hun eigen gedrag hoeven te oordelen, veel strenger zijn. Het vervalsen van data werd veruit het ernstigst gevonden en werd ook het minst erkend. Maar in het wegpoetsen van onwelkome resultaten, of het net zo lang doorgaan met testen tot er een gewenst resultaat uitkomt, zag meer dan de helft geen been. Alle bekentenissen en schattingen samenvoegend, besluiten de Amerikaanse onderzoekers dat het gebruik van sommige dubieuze methoden de 100 procent nadert - 'hetgeen doet vermoeden dat deze de feitelijke wetenschappelijke norm zijn'.

In hun vorig jaar gepubliceerde artikel in Psychological Science deden Simmons en collega's een aantal concrete, eenvoudige aanbevelingen om juist die dubieuze onderzoekspraktijken, die leiden tot wat zij noemen 'fout-positieve psychologie', de kop in te drukken. Een veel nauwkeuriger verslaglegging van alle uitgevoerde experimenten zou volgens hen al een hoop schelen.

Leave a Reply