Column Paulien Cornelisse: Oplichten

Wat is het moment dat je weet dat je bent opgelicht? Bij mij was het na ongeveer tien minuten. Het was zo. Ik had haast, en de bel ging. Ik vroeg door het telefoontje wie er was. Het was de overbuurman.

Die kende ik nog niet, want ik woon nog niet zo lang in mijn huis. Het was heel stom, hij had net de deur achter zich dicht getrokken en zijn sleutels lagen binnen. Er kwamen vanmiddag weer mensen thuis, dus er hoefde geen deur ingetrapt te worden, maar… Hij moest met het OV en had ik misschien een chipkaart voor hem?

Ik had dus haast, en ik zei: 'Je kunt ook een kaartje kopen in de tram hoor.'  Ja, nee, maar dat was het 'm nou juist, zijn portemonnee lag ook binnen. Kon hij misschien wat geld van mij lenen? 'Nou goed,' zei ik. 'kom maar boven.'

Hij kwam boven en ik dacht wel: hm, niet echt een prettige overbuurman. Ik hoop niet dat hij bij mij naar binnen kan kijken. Ik gaf hem een tientje. Hij zei: 'Ik geloof dat het kaartje dat ik moet hebben elf euro zeventig kost.' Ik deed er nog vijf euro bij.

'Dat is heel lief buuffie,' zei hij. En hij ging weer naar beneden. 'Ik breng het geld vanavond weer langs buuffie!' Nog een keer dat buuffie.

Ik deed de deur dicht. Ik dacht na over 'buuffie'. Ik vroeg me af waarom dat woord me niet lekker zat. Zo familiair. Ik wil je buuffie niet zijn, dacht ik. En toen sloeg het besef ineens in als een bom: dat woord 'buuffie' zit me niet lekker omdat ik je buuffie ook helemaal niet ben.

Ik was dan wel opgelicht, maar ik heb tenminste geen ongure overbuurman.

Leave a Reply