Bedwing je oerinstinct en red het milieu

De vele klimaat- en milieuconferenties van de afgelopen decennia hebben ons hard met de neus op de feiten gedrukt: we moeten ons consumptiepatroon veranderen en stoppen met het uitputten van hulpbronnen en het vervuilen van het milieu. We weten het. Waarom doen we het dan niet, althans niet op grote schaal? Volgens Mark van Vugt is daar een eenvoudige psychologische verklaring voor: "Duurzaam gedrag zit gewoon niet in onze natuur", zegt de hoogleraar evolutionaire psychologie aan de Vrije Universiteit.

"Onze voorouders sprongen slordig om met de natuur en met hulpbronnen. Hun oerdriften maken in ons brein nog altijd de dienst uit. Daardoor zijn wij vooral uit op ons eigenbelang, zijn we kortzichtig, gevoelig voor status, imiteren we het gedrag van anderen en hebben we de neiging ongrijpbare problemen te negeren."

Mismatch hersenen en omgeving
Voortbouwend op de evolutieleer van Darwin, gaat de evolutionaire psychologie ervan uit dat als gevolg van natuurlijke selectie niet alleen onze lichamen maar ook onze hersenen zich in de loop der geschiedenis hebben aangepast aan de eisen van de omgeving waarin we leefden. De evolutie van onze hersenen verloopt echter vele malen trager dan de wereld om ons heen verandert. Onder andere uit onderzoek bij nog bestaande groepen jagers-verzamelaars leidt de evolutionaire psychologie af dat onze hersenen de laatste 10.000 jaar zelfs nauwelijks zijn veranderd. "Dat betekent", zegt Van Vugt, "dat wij met onze Stenen Tijdperkhersens hedendaagse mondiale problemen te lijf moeten gaan, die nogal verschillen van die van onze voorouders. Ons brein is geprogrammeerd om dingen te doen die vroeger goed voor ons waren, bijvoorbeeld veel zoet en vet voedsel eten, maar nu niet meer. Er is dus sprake van een duidelijke mismatch."

Gevolgen in toekomst niet overzien
Die mismatch geldt volgens Van Vugt ook voor ons innovatief vermogen. "We experimenteren er lustig op los en bedenken allerlei technologische vernieuwingen, maar het probleem is dat we met ons voorouderlijke brein de gevolgen in de toekomst niet kunnen overzien. Nucleaire energie bijvoorbeeld was een fantastische uitvinding om een dreigend tekort aan energiebronnen op te vangen. Maar nu zitten we met hopen gevaarlijk afval. Daarover hadden we van tevoren niet goed nagedacht. We zijn als mensheid heel succesvol maar in duurzaamheid hebben we gefaald. Alleen al dat we hier, op een kleine aarde, met zo velen zijn en zo'n beetje alle hulpbronnen uitputten, is geen succesverhaal."

Plannen met begrip van menselijke natuur
Als we gezien onze natuur toch niet anders kunnen, moeten we dan een groenere toekomst voor onze planeet maar vergeten? Onze aard mag dan niet al te soepeltjes meewerken, maar zo somber ziet de VU-hoogleraar de toekomst niet in. "Integendeel. Die oerdriften van de mens zijn een gegeven, maar als je ze op een positieve manier beïnvloedt, kun je het gedrag van mensen wel degelijk veranderen. Daarom is het zo belangrijk dat beleidsmakers, politici en marketeers kennis hebben van de werking van ons brein. Plannen die gebaseerd zijn op een goed begrip van de menselijke natuur, hebben een grotere kans van slagen dan beleid dat daarmee geen rekening houdt."

Gewoonten veranderen waarmee we millennialang goed waren aangepast aan de wereld waarin we leefden, lijkt een haast onmogelijke opgave. Hoe kun je die hardnekkige oerdriften dan toch zo manipuleren dat mensen zich milieuvriendelijk gaan gedragen? Mark van Vugt neemt ze één voor één onder de loep:

1. We zijn primair uit op ons eigenbelang

"Eigenbelang riekt naar egoïsme, maar dat ligt genuanceerder. In evolutionaire termen is eigenbelang altijd genetisch eigenbelang. Dat betekent dat het zich niet beperkt tot één persoon maar zich uitstrekt tot diens familieleden met dezelfde genen. Uit onderzoek weten we dat als je een beroep doet op die verwantschap, mensen meer geneigd zijn daaraan gehoor te geven. Familieverwantschap kun je uitbreiden naar de gemeenschap waarin mensen leven. Onze psyche zit niet zo in elkaar dat wij veel empathie hebben voor mensen in Bangladesh, die geplaagd worden door overstromingen, laat staan voor de planeet of voor de totale mensheid. Maar niemand wil hondepoep op straat of vuilnishopen voor zijn deur. Wil je mensen aanspreken op hun gedrag, wijs ze dan op de gevolgen die dat heeft voor hun eigen familie, hun straat, wijk of stad."

2. We zijn kortzichtig

"Onze hersens zijn zo geëvolueerd dat we het hier en nu prevaleren boven de toekomst, want wat de toekomst brengt, weten we niet. Zeker in onze voorouderlijke omgeving was het best riskant om niet die onmiddellijke beloning - dat stuk vlees of die honingraat - te pakken maar dat uit te stellen. Een week later was die honing er misschien niet meer of was je er zelf niet meer. Wil je dat mensen niet langer hun hele inkomen onmiddellijk spenderen aan luxe goederen maar gaan sparen, dan zul je eerst een situatie moeten scheppen waarin mensen zich een langere-termijnoriëntatie kunnen permitteren. Een heel belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering is een stabiele, voorspelbare leefomgeving. Mensen die in instabiele leefomstandigheden opgroeien, zijn eerder geneigd tot impulsief gedrag, hebben gebrek aan zelfcontrole en kiezen vaker voor de onmiddellijke beloning. Maar als mensen, onbewust, weten dat hun leefomstandigheden over een jaar nog dezelfde zijn, zullen ze eerder bereid zijn te wachten op de grotere 'beloning' die de toekomst kan brengen. De overheid kan hierin een heel belangrijke rol spelen. Zij kan mensen een stabiele omgeving aanbieden, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er geen achterstandswijken zijn, waar criminaliteit is en veel antisociaal gedrag, waar mensen opgroeien met het idee dat een impulsieve daad - even iets stelen of de boel vervuilen - geen problemen kan veroorzaken."

3. We zijn gevoelig voor status

"Mensen hebben net als dieren een statusinstinct. Status is een belangrijke indicatie van hoe jij het doet en van je positie in de groep. We willen het graag even goed of beter doen dan onze gelijken. Ook op dit oerinstinct kun je handig inspelen om duurzaam gedrag te bevorderen. Neem de Prius en de Lexus, hybride anto's die op elektriciteit en op brandstof kunnen rijden. Deze auto's zijn vrij duur in de markt gezet. Toch worden ze grif verkocht, in Amerika rijden heel wat celebrities in zo'n ding rond. Duurzaam en duur is blijkbaar een ideale combinatie. Als je in een Prius rondrijdt, laat je zien dat je én veel geld hebt én duurzaam bent. Dat leidt tot de paradoxale maar belangrijke conclusie dat je nieuwe milieuvriendelijke producten zeker in het begin maar beter duur kunt maken in plaats van goedkoop. Hetzelfde gaat ook op voor die luxe racefietsen, die ik bij mij in Hilversum vaak voorbij zie rijden voor een rondje Loosdrecht. Die mannen en vrouwen willen indruk maken, laten zien dat ze én rijk zijn én gezond. Het statusmotief is ook nog op een andere manier te gebruiken, door ranglijstjes en klassementjes te maken van de meest en minst duurzame en vervuilende bedrijven. Vooral dat laatste -naming en shaming- is vaak een heel krachtige positieve prikkel voor bedrijven om een duurzame inhaalslag te maken."

4. We apen anderen na

"Mensen zijn sociale sponzen. We kijken om ons heen wat het meest voorkomende gedrag is en dat kopiëren we, automatisch. In onze voorouderlijke omgeving heeft deze oerdrift heel functioneel. Als je wilde weten welke paddestoelen eetbaar waren en welke giftig, dan keek je goed om je heen wat je moeder at. Maar voor duurzaamheid kan dit kopieergedrag juist grote problemen geven. Als iedereen zijn hond laat poepen zonder het op te ruimen, dan ga jij niet als enige met een poepzakje rondlopen. Makers van duurzaam beleid kunnen hiervan leren dat ze vooral niet moeten benadrukken hoe groot een probleem is, en vervolgens van de mensen te vragen dat alsjeblieft niet nog erger te maken. De oproep: 'Er worden duizenden plastic flesjes weggegooid, doe daar niet aan mee' werkt niet, omdat je daarmee een tegenstrijdige boodschap verkondigt: 'De meeste mensen vertonen dit gedrag maar wij willen niet dat jij dat ook doet'. Veel beter is het om te benadrukken wat er al wél gebeurt. In het voorbeeld van recycling iets als: 'Er worden al duizenden plastic flesjes per dag gerecycled'. Of als het over carpooling gaat: 'Al 50.000 mensen in de Randstad carpoolen', in plaats van: '9 procent van de mensen carpoolt'. Als een gemeente met cijfers kan laten zien dat de meeste hondeneigenaren zich aan de regels van het poepbeleid houden, dan beseft de individuele hondeneigenaar die dat niet doet, dat hij tot een minderheid hoort die zich asociaal gedraagt. Dat willen mensen niet."

5. We negeren problemen

"In de krant lezen we over de huidige milieuproblematiek, over klimaatverandering, vervuild drinkwater en pesticiden die op Afrikaanse akkers over ons graan worden gespoten. We lezen erover, kijken ernaar op tv, maar we ervaren deze problemen niet met onze zintuigen: we voelen, ruiken, proeven en zien deze ongrijpbare problemen niet. Bij onze voorouders waren milieuproblemen wel tastbaar. Te dicht bij je kamp urineren of poepen, dat merkte je wel. Dat rook vies en daar werd je zelf vies van. Om mensen meer te doordringen van onze huidige milieuproblemen, zouden we dus de zintuiglijke beleving ervan sterker moeten maken.

Met een beetje creativiteit kun je hiermee een heel eind komen. Spuit bijvoorbeeld op plekken waar veel rotzooi ligt, vieze luchtjes; dan ervaren mensen dat afval, via hun neus. Of laat het drinkwater in gebieden waar het vervuild is, ook vies smaken. Ondernemers in duurzaamheid, politici, beleidsmakers en marketeers zouden heel wat aardige dingen kunnen ontwikkelen om ervoor te zorgen dat mensen de milieuproblematiek ook zintuiglijk ervaren en daarop actie gaan ondernemen."

Eigenlijk, vat Mark van Vugt zijn verhaal samen, is dit gewoon 'psychologie van de koude grond': "Als je een beetje nadenkt over wat jou als mens nu eigenlijk drijft, kom je hierop uit." En om van ons duurzamer levende mensen te maken, hoeven onze prehistorische hersenen niet te veranderen: "Als we maar de goede sociale prikkels krijgen, dan gaan we onszelf automatisch duurzamer gedragen."

Mark van Vugt
Mark van Vugt (1967) is hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit en onderzoeker aan de Universiteit van Oxford. Hij doet onderzoek naar het evolutionair en darwinistisch denken in de psychologie. Van Vugt kreeg vorig jaar, als co-auteur, bekendheid met het boek 'De natuurlijke leider', en heeft een blog op de website van Psychology Today, dat maandelijks ongeveer 7 miljoen bezoekers trekt. Duurzaamheid is zijn passie. Over de vraag waarom wij ons niet duurzaam gedragen schreef Mark van Vugt met twee collega's een wetenschappelijk artikel dat is te vinden op zijn website: www.professormarkvanvugt.com

Leave a Reply