We zijn verschillend, en dat is boeiend. Stop met turen naar anderen. Blijf niet hangen in werk waarin je vastloopt: kijk waar het misgaat; ontdek wat je eraan kunt doen. Ga intussen vooral wandelen. Kom tussen die kantoormuren vandaan, stop dat mobieltje even weg. Ontdek (weer) wat je talenten zijn. Dat is in een notendop de boodschap van psycholoog en wandelloopbaancoach Hilde Backus uit Utrecht. Ze vatte haar visie samen in een boek dat vorige week verscheen, ”Op weg naar plezier in je werk”.
Door de vergrijzing en ontgroening van de arbeidsmarkt komen er kansen aan, schrijft ze: er komt meer werk dan dat er werkenden beschikbaar zijn. Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) groeit. Deze week meldde het CBS dat er de afgelopen tien jaar 200.000 bij zijn gekomen, waarmee het totaal in 2011 uitkwam op 728.000 personen. Hoewel ze zelfstandig blijven, gaan ze bij grotere opdrachten netwerken, stelt Backus. Verder verandert de manier van werken: mensen zullen meer worden afgerekend op resultaat dan op aanwezigheid. Werknemers zouden meer de kans krijgen om hun werk te vormen rond hun talenten en wensen; Backus noemt hierbij de term ”jobcrafting”.
Talent is een van de onderwerpen waarover Backus praat tijdens wandelsessies met cliënten. Voor mensen is lang niet altijd duidelijk waar hun talent zit, of wat er precies misgaat waardoor ze geen zin meer hebben in hun werk, moe zijn of voortdurend piekeren. Via vier wandelingen van anderhalf uur komt daar meer duidelijkheid over. De laatste jaren coachte Backus ruim 500 professionals en managers. Weer of geen weer: de professionals gaan mee de natuur in.
Ze kunnen het beste laarzen aantrekken die tegen een stootje kunnen, want modderpaden liggen ook op de route. Backus wandelt in de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen, net buiten de stad Utrecht. Haar rode jas steekt fel af tegen lentegroen. Ze stapt stevig door. Een merel wast zich in een plas.
Eerst coachte ze mensen op een kantoor, vertelt ze. Maar toen ze in 2004 haar eigen bureau begon, koos ze ervoor om mensen buiten te gaan begeleiden. „Het is bewezen dat mensen in de natuur positiever, gedisciplineerder en geconcentreerder zijn, en complexere besluiten kunnen nemen”, zegt Backus, die in haar boek af en toe voorbeelden uit de natuur gebruikt (zoals van de ijsbeer die het in de Sahara niet zal redden). Ze baseert zich verder op wetenschappelijke onderzoeken die laten zien dat lichamelijke effecten van stress –zoals een verhoogde hartslag, gespannen spieren– minder worden zodra iemand bomen, vogeltjes en gras ziet. In haar boek schrijft ze: „De bomen roepen niet: „ga eens rechtop lopen”, „waar is die glimlach?” of „kom eens slim uit de hoek!”” Maskers mogen af.
De meeste personen die haar hulp inroepen, hebben een baan, vertelt Backus. „Een enkele keer zijn ze net ontslagen.” Eén ding hebben ze gemeen: ze zijn kritisch. Vooral naar zichzelf. „Het verwijtende, impliciet of expliciet, dat is universeel.”
In de eerste wandelsessie kan de cliënt zijn verhaal kwijt. Je bent goed zoals je bent, betoogt Backus daarna. Niets of niemand is fout, wat haar betreft – positieve psychologie is een uitgangspunt bij het wandelprogramma. „Dat is de meest vruchtbare houding, vandaaruit kunnen we aan ’t werk.” Ook tijdens die eerste wandeling stelt ze de wondervraag (ooit bedacht door psychotherapeut Insoo Kim Berg). „Stel dat er een wonder gebeurt, wat dan? Hoe ziet je leven er dan uit?” „Het is een grote vraag”, zegt Backus. „Sommige mensen denken het niet te weten. Ze zien allerlei beren op de weg. Door stress, en een hoofd vol gepieker bijvoorbeeld. Of omdat ze altijd hebben geluisterd naar wat anderen van hen vroegen. Of door levenservaringen, waardoor ze denken: het lukt toch niet. Ik stel vragen zodat er een gedetailleerd beeld van zo’n wonderdag ontstaat. Verbeelding is belangrijk om wensen concreet te maken.”
Het lijkt een lange weg, van zo’n droom naar het echte leven. Toch worden er via de wandelingen –tussen elke sessie zitten doorgaans drie weken– praktische stappen gezet, verzekert Backus. Zo staan er een talentenscan, een beroepskeuzetest en een drijfverenlijst op het programma.
Wat talent betreft: daarop inzetten werkt beter dan slechts schaven aan zaken waar je niet goed in bent, vindt de wandelcoach. In haar boek noemt ze voorbeelden. Zoals Giel, die graag beleidsstukken schrijft maar het een ramp vindt om ze te presenteren in het managementteam. „Hij hakkelt, kan zijn punt niet snel maken en zijn plannen niet goed voor het voetlicht brengen. Zijn collega die op de hoogte is van alle stukken kan het beter en vindt het leuker om te doen. Toch moet Giel alweer naar een nieuwe training presentatietechnieken.”
Backus: „Je kunt de dingen waar je van nature niet goed in bent wel verbeteren, maar het kost verschrikkelijk veel moeite en het resultaat is minimaal. Je kunt geen ander mens worden.” Door het werken aan talent verdwijnen zwakke punten niet, maar ze worden wel minder belangrijk, betoogt Backus. Waarmee ze niet bedoelt dat mensen hier en daar niet moeten sleutelen aan zaken die beter kunnen.
Of het niet een luxeprobleem is in een tijd van economische crisis: het bos in gaan om te bomen met een loopbaancoach? Allerlei mensen vrezen dat ze hun baan verliezen. Backus: „Niet iedereen die ik coach maakt een switch, verandert van werk of begint voor zichzelf. Ook mensen die voor zekerheid kiezen en hun baan willen houden, kunnen kijken hoe ze hun talenten anders kunnen inzetten, zodat ze meer floreren en plezier hebben in hun werk. Daarnaast ontmoet ik mensen die uiteindelijk zeggen: Wat ben ik blij dat ik ontslagen ben. Nu heb ik ruimte om uit te zoeken wat beter past. Ontslag kan een kans zijn.”
Intussen ziet ze wel dat werkdruk toeneemt. „Ik sprak een directeur van een gezondheidsinstituut. Eerst werkten er zes directeuren, nu één – dat is hij. Een aantal is burn-out, deze directeur eigenlijk ook, maar hij mag niet afhaken, vindt hij. We praten over wat voor hem het beste besluit is. Soms moet je uit een ongezonde situatie stappen.”
De praktische bezwaren bij ingrijpende beslissingen –financiële problemen, verhuizing–: Backus ziet ze wel, maar schrikt er niet van. „Het kan goed uitpakken. Er is echt vaak een weg. Neem Peter, een consultant. Zijn hoofd liep om in zijn baan én hij liep een bonus mis. Tijdens onze wandelingen wist hij: ik wil voor mezelf beginnen. Maar dat kon niet, hij zat vast aan een concurrentiebeding. Toen voerde hij een gesprek met zijn directeur. Die zei: Het is goed. Die man zag dat hij anders binnenkort met een opgebrande werknemer zou zitten. Het concurrentiebeding werd opgeheven en Peter kreeg ook een grote opdracht mee.”
Het is net welke kant je op kijkt, vindt Hilde Backus. „Natuurlijk is het moeilijk op, zeg, de huizenmarkt – maar heel veel huizen worden toch nog gewoon verkocht. Hoeveel mensen in jouw omgeving hebben echt last van de crisis? Het woord vliegt ons om de oren en maakt ons bang, maar ik zeg: Doe waar je goed in bent. Blijf niet eindeloos ploeteren. Zorg dat je iemand ontmoet die een voorbeeld voor je is, of die je altijd al graag wilde spreken. Als ik dat niet had gedaan, had het nog wel tien jaar geduurd voor mijn boek was verschenen.”
Op haar website schrijft Backus hierover: „Wat als schrijven niet je corebusiness is? Of het structureren van een boek? Zoals bij mij. Ik maakte wel twintig nieuwe inhoudsopgaven. Pfew. Totdat ik een leuke expert erbij vroeg: Mensje Melchior. Ik kende haar goed, had haar gecoacht en daarover had zij een artikel geschreven in Psychologie Magazine. Ik wist hoe excellent ze was in helder schrijven en in structuren. En een leuke vrouw. Ik vroeg hulp bij de dingen waar ik niet goed in was.”
Dankzij netwerken en doorzetten, ook als de flow (zie kader) het liet afweten, ligt er nu dus een kersvers boek van Hilde Backus in de boekhandel. Het netwerken gaat gewoon door. Ze drinkt tevreden een kop thee in De Veldkeuken, naast landhuis Oud-Amelisweerd, waar de mensen haar kennen en de ambachtelijke chocoladetaart heerlijk is, en praat met de aardbeienman bij Theehuis Rhijnauwen, het start- en eindpunt van de wandeling. Netwerken, praten, what’s in a word?
”Op weg naar plezier in je werk”, Hilde Backus; uitg. Forte, Baarn, 2012; ISBN 978 90 5877 949 6; 176 blz.; € 17,95.
In de flow
Het begrip ”in een flow raken” (”flow” betekent letterlijk ”stroom”) werd als psychologisch begrip voor het eerst beschreven door de Amerikaanse hoogleraar psychologie Mihaly Csikszentmihalyi. De term dook op in zijn boek ”Beyond Boredom and Anxiety” (Voorbij verveling en bezorgdheid) uit 1975; later publiceerde hij er meer over. Plezier in het werk hangt af van de juiste verhouding tussen twee dingen, ontdekte Csikszentmihalyi: van het gevoel dat iemand de vaardigheden in huis heeft voor zijn taak, en van de uitdaging die erin zit. Wie in de flow zit, gaat helemaal op in datgene waar hij/zij mee bezig is, vergeet de tijd, heeft zin om ermee aan de slag te gaan en vertrouwt erop dat hij of zij die taak goed kan afronden. Ook is er sprake van een intrinsieke motivatie: het doen van de activiteit zelf is een beloning.
Volgens Arnold Bakker, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, verkeert slechts 12 procent van de Nederlandse beroepsbevolking regelmatig in een toestand van bevlogenheid.