"Banaliseer psychisch lijden niet" schrijven Johan Braeckman en anderen, als reactie op onze open brief, en dit is ongeveer het best mogelijke resultaat dat we konden verhopen. Het is de kern zelf van ons betoog.
Het onderscheid objectief/subjectief zoals dit in de reactie van Braeckman e.a. wordt verdedigd, moet echter worden genuanceerd. Psychisch lijden is uiteraard een subjectieve ervaring, zoveel is duidelijk, maar een psychische aandoening is steeds meer dan enkel subjectief. De manier waarop ze gerelateerd is aan objectieve factoren is echter anders dan bij lichamelijke aandoeningen. Zo is er geen weefselschade, geen aantoonbaar aftakelingsproces in de hersenen: je kan op een autopsie niet zien of iemand depressie had of niet, je kan dat wel voor dementie.
Maar, in tegenstelling tot wat onze critici suggereren, tonen hersenscans wél veranderingen bij bijvoorbeeld depressie. Heel belangrijk nu is dat deze veranderingen functioneel en dynamisch zijn: ze hangen af van het moment waarop de scan genomen wordt. Ze hebben dus niet het onomkeerbaar karakter van weefselschade. Hierin ligt het fundamentele verschil met het subjectieve lijden: bij lichamelijke aandoeningen, onderliggend aan dat lijden, kan je wel een onomkeerbaar proces objectief vaststellen.
Wie in een depressie stort, valt ten prooi aan het reële gevoel van perspectiefloosheid. Daartegenover tonen kliniek en onderzoek dat zelfs een opeenvolging van ernstige depressieve episodes niet noodzakelijk impliceert dat het lijden uitzichtloos is.
Stel dat iemand zegt: "Ik heb op alle gebieden in mijn leven gefaald, professioneel, persoonlijk, familiaal", en de therapeut denkt er anders over op basis van precieze elementen die eerder aangehaald zijn door de patiënt. Is de enige manier om dan niet paternalistisch of betweterig te reageren: "Ja, U heeft gelijk." ? Nee, de therapeut zal zowel gehoor geven aan de realiteit die de patiënt beleeft en tegelijk voorzichtig andere invalshoeken voorstellen. Kliniek is empathie, ja zeker, maar het is ook doordachte empathie en van daaruit zachtjes uitnodigen tot een ander perspectief. Hier geldt de klinische ethiek: de realiteit van het gevoel van uitzichtloosheid ontvangen en bevestigen, zonder te verzaken aan de plicht om ook de horizon van andere mogelijkheden na te gaan.