Onderzoekers van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven hebben een nieuwe stap gezet in de ontrafeling van wat er mis gaat in de hersenen van patiënten met Alzheimer. Door uitschakeling van de zogenaamde "tau-kluwens" in de hersenen van muizen konden de onderzoekers een gedeeltelijke, maar niet volledig herstel van functies bewerkstelligen.
De ziekte van Alzheimer is een vorm van dementie die veroorzaakt wordt door de opstapeling van eiwitten, zoals het "tau-eiwit" in de hersenen. Een opstapeling van dit eiwit veroorzaakt "tau-kluwens" in de hersenen, die ervoor zorgen dat hersencellen massaal afsterven en de communicatie tussen de overgebleven hersencellen sterk vermindert. Het eerste deel van de hersenen dat getroffen wordt, is de hippocampus, belangrijk voor leer- en geheugenprocessen en voor ruimtelijk denken.
De Leuvense psychologen Ann Van der Jeugd en Rudi D'Hooghe slaagden erin bij muizen de vorming van "tau-kluwens" te veroorzaken en stelden vast dat deze nadien te maken kregen met symptomen van Alzheimer. In een zwembadje met melkachtige vloeistof vonden ze bijvoorbeeld een platform waar ze konden uitrusten niet of veel minder snel terug. Eenmaal deze kluwens uitgeschakeld waren, bleken ze dit weer sneller te vinden. Ze vertoonden ook geen fysieke afwijkingen meer en ook hun natuurlijk verkenningsgedrag bleek niet aangetast.
"Helaas bleken de muizen na uitschakeling van de 'tau-kluwens' geen link meer te kunnen leggen tussen twee prikkels. In tegenstelling tot andere muizen leerden zij bijvoorbeeld niet het verband leggen tussen een geluid dat een kleine schok aankondigde", aldus Van der Jeugd. Dit onderzoek werpt toch een nieuw licht op de functie van "tau-kluwens" in de hersenen. Het blijkt immers toch niet over de hele lijn voordelig te zijn om de kluwens volledig uit te schakelen, wat zijn belang heeft in de verdere zoektocht naar een behandeling voor deze ziekte.