‘Evolutionaire psychologie bevestigt: voetbal is oorlog’

weblog
Morgen is de aftrap van het WK voetbal in Brazilië. Mark van Vugt verklaart de oorsprong en de populariteit van de voetbalsport vanuit evolutionair psychologisch perspectief.

Terwijl miljoenen mensen zich buigen over de vraag welk land het WK voetbal in Brazilië gaat winnen, ben ik als evolutionair wetenschapper vooral geïnteresseerd in de plaats die voetbal inneemt in de evolutie van onze soort. Hoe is het voetbal ontstaan? Is het een religie of een verkapte vorm van oorlogvoeren? Hebben voetballers meer nageslacht dan gemiddeld? Is voetbal kijken goed of juist slecht voor je lichamelijke en geestelijke gezondheid? En: maakt het voor winst of verlies uit in welke stamkleuren de voetbalteams zich hullen op het WK?

Laten we eerst eens kijken naar de geschiedenis van het voetbal. We kunnen dan teruggaan naar het einde van de 19de eeuw toen de sportleraren op de particuliere scholen in Engeland vonden dat de rijkeluiszonen meer aan teamsport moesten gaan doen, omdat dat goed zou zijn voor de lichamelijke conditie, discipline en samenwerking. Maar om de oorsprong en de populariteit van het voetbal te kunnen verklaren, moeten we nog veel verder terug in de menselijke geschiedenis.

Volgens de Britse zoöloog Desmond Morris heeft het voetbal kenmerken van een oeroud jachtritueel. Dat lijkt me geen juiste analyse, want wie zijn bij voetbal de jagers en wie de prooi? Een waarschijnlijker evolutionair verhaal is dat voetbal zijn oorsprong kent in de traditie van de stamoorlogen bij onze voorouders, waarin de mannelijke stamleden met elkaar samenwerkten om een gemeenschappelijke vijand te verslaan. Voormalig bondscoach Rinus Michels had dus helemaal gelijk toen hij beweerde dat voetbal hetzelfde is als oorlogvoeren.

Je kunt je afvragen waarom het voetbal niet veel eerder is ontstaan dan in de 19de eeuw in Engeland. Daarvoor moeten we kijken naar Nieuw-Guinea. Nergens anders ter wereld leven er zo veel verschillende bevolkingsgroepen en taalgroepen bij elkaar in één gebied. Tot de 20ste eeuw waren die stammen voortdurend met elkaar aan het vechten. Het minste of geringste incident leidde tot een stamoorlog waarbij aan weerszijden veel doden vielen. Pas toen de missionarissen op het eiland arriveerden en de dodelijke wapens werden ingeleverd ontstond de mogelijkheid van een gepacificeerde stammenstrijd. Nu kan er zelfs op Nieuw-Guinea worden gevoetbald. Om escalatie te voorkomen zorgt de scheidsrechter er altijd wel voor dat elke wedstrijd in een gelijkspel eindigt: 3-3, 5-5 of zelfs 10-10 zijn veelvoorkomende uitslagen.

Voetbaloorlog

Wat zijn de bewijzen voor de stelling dat voetbal is geëvolueerd uit de oeroude stammentwisten?

Ten eerste zijn er de bekende historische voorbeelden van internationale voetbalwedstrijden die overgingen in een gewapend conflict tussen twee landen. Zo begon de oorlog tussen El Salvador en Honduras in 1969 na een uit de hand gelopen kwalificatiewedstrijd voor het WK in Mexico. Er vielen 2000 doden in deze 100 uur durende oorlog, waar door bemiddeling van de Verenigde Naties een einde aan kwam.

Ten tweede zijn er de interventies door een derde partij, de scheidsrechter, die de gereguleerde stammenoorlog mogelijk maken. De scheidsrechter moet altijd van een andere stam zijn dan de twee stammen op het veld en bovendien van onbesproken gedrag. Uit onderzoek blijkt dat scheidsrechters nog een andere kwaliteit hebben: lichaamslengte. Scheidsrechters zijn gemiddeld langer dan grensrechters. In de oertijd was lichaamslengte nodig om de twee partijen letterlijk uit elkaar te halen zonder kans op letsel.

Er is nog iets merkwaardigs met lengte wat duidt op een lange evolutionaire geschiedenis. Net als in het dierenrijk maken de spelers van de winnende partij zich groter, bijvoorbeeld door beide armen de lucht in te steken als ze gewonnen hebben, terwijl de verliezers zich juist kleiner maken, soms door letterlijk hun kop te laten hangen. Ook worden voetballers die goed spelen door de toeschouwers vaak langer ingeschat dan ze in werkelijkheid zijn. We vinden dit 'grote winnaar' effect in onderzoek ook terug bij politici en atleten. Er is een uitzondering: Wesley Sneijder wordt gewoon klein ingeschat door toeschouwers, onafhankelijk van zijn prestaties op het veld.

Kijken we naar de kleuren waarin de teams zich hullen dan zien we ook ons oer-oorlogsinstinct terug. Zo blijkt dat sporters en sportteams die zich in de kleur rood hullen vaker winnen. Dit is aangetoond bij olympische sporten als judo en boksen, waarbij de sporters in het rood vaker wonnen dan de sporters in het blauw, met name als ze op grond van hun rankings aan elkaar gewaagd waren. Ook bij voetbalteams vinden we het 'rode-winnaarseffect' terug. Rood is niet voor niets de meest geliefde kleur voor tenues in de verschillende Europese voetbalcompetities.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de kleur rood door ons brein wordt waargenomen als gevaarlijk en intimiderend, aangezien iemand die boos is ook rood aanloopt. Landen als Spanje, Chili en Portugal maken volgens deze redenering dus een goede kans op de wereldtitel met hun rode tricots. Een oranje shirt zal het gemiddeld waarschijnlijk beter doen dan een blauw of groen gekleurd shirt (uiteraard alleen als de teams aan elkaar gewaagd zijn). Blauw en groen zijn de kleuren van de natuur en zouden juist een kalmerende werking hebben op de spelers. Jammer dus voor Argentinië, Italië en Uruguay.

Hormonen

Nog een merkwaardig psychologisch verschijnsel is dat toeschouwers niet zo veel verschillen van de spelers in hun lichamelijke en mentale beleving van de wedstrijd. Dat komt omdat bij de vroegere stammengevechten iedere toeschouwer automatisch deelnemer was. Dus ook al kijken we van een afstand op de tv naar voetbal; ons brein 'denkt' dat we zelf op het veld staan. Hormoononderzoek bij ons aan de Vrije Universiteit Amsterdam laat een toename zien van het mannelijke sekshormoon testosteron bij de fans van het winnende team. Terwijl de supporters van het verliezende team juist een daling in testosteron laten zien. En als het spannend wordt bij een voetbalwedstrijd zien we bij de toeschouwers een toename van het stresshormoon cortisol.

Nu dringt de vraag zich op of het voetbal kijken als passieve manier van oorlog voeren wel zo gezond is voor iemand. Op het veld kun je nog wel overweg met de toename in stress, maar dat ligt voor de toeschouwers toch anders. Nederlandse onderzoekers die de ziekenhuizen langsgingen tijdens het EK 1996 vonden een verhoogde kans op een hartinfarct en een verhoogd sterftecijfer na afloop van de wedstrijd Nederland - Frankrijk. Nederland verloor die wedstrijd na het nemen van strafschoppen (het Seedorf-momentje). Ook zijn er overal ter wereld anekdotes over zelfmoordpogingen na belangrijke WK-wedstrijden die verloren werden. De statistiek laat echter zien dat er in de meeste landen juist minder zelfmoorden zijn tijdens WK's en EK's. Nederland is daarop wel een treurige uitzondering. Misschien identificeren wij ons te veel met het lot van Oranje.

Een vierde bewijs dat voetbal uit oorlog voortkomt is het bekende thuisvoordeel dat ook op het WK weer een rol van betekenis gaat spelen. Uit de evolutionaire biologie is bekend dat bij de territoriumstrijd tussen dieren er altijd een thuisvoordeel is. Dat is niet zo verwonderlijk, want degene die het territorium bezit heeft het meeste te verliezen; de ander kan weer een nieuwe poging doen om ergens anders een gebied in te nemen. Ook bij onze voorouders is bekend dat de verdedigende stammen nét iets harder vochten. Dit is dus meteen de wetenschappelijke verklaring voor de stelling dat verdedigen makkelijker is dan aanvallen bij het voetbal. Daarnaast zijn allerlei lokale en culturele factoren in het voordeel van de thuisstam, zoals de bekendheid met het weer, de omgeving en de eetgewoonten. De afstanden die de stammen moeten overbruggen om op het WK met elkaar te strijden zijn ongeëvenaard in de menselijke geschiedenis. Het thuisvoordeel is dit WK daarom dusdanig groot dat vrijwel zeker geen land buiten het werelddeel Zuid-Amerika een kans maakt om te winnen.

Tenslotte kunnen we niet ontkomen aan de oeroude man-vrouw verschillen in de beleving van het voetbal. De stammenoorlogen waar het voetbal op is gebaseerd waren vroeger vrijwel uitsluitend mannenaangelegenheden. Het gevecht met de andere stam verschafte de man een podium om te laten zien hoe sterk, fit en heldhaftig hij was. Voor de overwinnaars was er status, voedsel en seks beschikbaar. Dat is natuurlijk niet veel anders bij het huidige stammenvoetbal. Kijk maar naar de WAGs, de 'wives and girlfriends' van de WK-spelers. Die zijn fysiek toch wat aantrekkelijker dan de gemiddelde voetballer. Onderzoek van ons laat zien dat vrouwen een mannelijke oorlogsheld seksueel aantrekkelijker vinden dan de gewone Jan Soldaat en dat oorlogshelden voor meer nageslacht zorgen. Dat zal waarschijnlijk niet anders zijn bij de gemiddelde voetbalheld.

Dit laatste toont tevens aan dat uiteindelijk beide seksen er verantwoordelijk voor zijn dat het WK voetbal plaatsvindt. Dat een groep mannen zich de komende maand in het zweet werkt voor een moment van glorie is het gevolg van een keiharde darwiniaanse logica van seksuele competitie, waarin de ene sekse concurreert om de gunsten van de andere. Het WK-voetbal: Niets nieuws onder de (hete Braziliaanse) zon!

Mark van Vugt (1967) is evolutionair psycholoog en hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor Vonk, het zaterdagse achtergrond- en opiniekatern van de Volkskrant, blogt hij geregeld over de 'vreemde, buitenissige en saillante aspecten van menselijk gedrag'. Hij is op Twitter te volgen via @ProfMarkvugt.

Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm in de VARA gids.

Open all references in tabs: [1 - 7]

Leave a Reply