Column Paulien Cornelisse: Commandobellen

Mijn neefje was jarig. Hij werd vijf. Omdat hij in Zwitserland woont, had ik cadeautjes opgestuurd. Mijn broer poogt zijn zoon goed op te voeden en laat hem opbellen om mij te bedanken voor de cadeautjes. Dat is een beetje lastig, want mijn neefje spreekt beter Frans dan Nederlands. Dus zegt hij op commando zinnen als: 'Dank je wel voor het beertje met het trommeltje.' Dan hoor je mijn broer op de achtergrond die zegt: 'En het dingetje voor in bad.' Mijn neefje zegt braaf: 'En het dingetje voor in bad.' Mijn broer: 'En dan zien we elkaar snel…' Mijn neefje: 'En dan zien we elkaar snel.' Mijn broer: 'Nou dag! Kusjes van Tom.' En mijn neefje: 'Nou dag, kusjes van Tom.' Daarna duurt het heel lang voordat er opgelegd wordt, waardoor je ook nog alle verwarring na het telefoongesprek hoort. De telefoon die moet worden teruggegeven, gegil op de achtergrond van de andere kinderen, mijn broer die de rust probeert te bewaren.
Ik vind dit allemaal extreem vertederend.
Verder kennen we het 'commandobellen' (zoals ik het maar even noem) natuurlijk alleen maar van de telefoontjes die gepleegd worden door mensen die ontvoerd zijn. Die van een briefje moeten voorlezen: 'Ik maak het goed. Maar breng het geld. Als het geld niet gebracht wordt, dan zal het minder goed gaan met mij… Breng het geld!' Op de achtergrond hoor je wat gemurmel, en dan wordt er paniekerig gezegd: 'Ik herhaal: Breng het geld.'
Zo zie je maar, bij taal zit alles in de context.

Leave a Reply