dm column
De politieke actualiteit volgens Carl Devos.
Vanaf deze week trekt de campagne aan om de laatste twee weken voor de stembusslag op kruissnelheid te komen. De relevantie ervan schuilt in de laatste procentpunten. Grote verschuivingen die het landschap ondersteboven keren, moeten niet verwacht worden.
Hoeveel relativering peilingen ook verdienen, weinigen twijfelen aan de ruwe posities die ze nu al maanden relatief eensgezind afbeelden. N-VA wordt de grootste. CDV volgt op te grote afstand om haar achterstand in de laatste maand nog te overbruggen. In Wallonië is het leiderschap van de PS minder robuust maar zeer waarschijnlijk, in Brussel ligt het open en strijdt MR mee.
De vraag is hoever N-VA voor ligt. Tussen 28 en 32 procent zit vier procentpunt, op die grote hoogte is dat relatief weinig. Maar dat scheelt een paar ton in politiek gewicht en psychologie: 28 procent zal als 20 procent voelen, 32 procent als 40 procent. In het eerste geval kun je N-VA met veel minder moeite laten vallen dan in het tweede.
Ook bij CDV zullen de cijfers niet in verhouding staan met wat ze oproepen. Een CDV van 21 procent voelt zich dubbel zo sterk, bij 3 procentpunt minder zit ze - evenzeer buiten verhouding - veel bescheidener in de onderhandeling. Tijdens de formatie bepalen wiskundige cijfers welke coalities er mathematisch mogelijk zijn, de politieke cijfers bepalen hoe een partij aan de tafel zit.
Dat de weken die ons van 25 mei scheiden wellicht geen fundamentele ommekeer meer brengen, verhindert dus niet dat ze van kapitaal belang zijn voor de veel spannendere ronde na 25 mei. In dat verband: tijdens de paasvakantie bleek dat CDV het leiderschap van de Vlaamse regering blijft ambiëren. Gezien de wellicht onoverbrugbare kloof met N-VA een betekenisvolle uitspraak.
Natuurlijk moeten partijen vandaag bovenmatig in zichzelf geloven, wat bijvoorbeeld bij Open Vld wel eens excessieve vormen aanneemt. Natuurlijk moet voor Kris Peeters ergens in het leiderschap van een regering voorzien worden, anders dreigt CDV haar kopman voor de politiek te verliezen. Dan moet het straks misschien maar in de Wetstraat gebeuren. Maar de ambitie van CDV om de Vlaamse regering te leiden, is vooral geloofwaardig in een regering zonder N-VA, die misschien dik 10 procentpunt groter wordt. Een tripartite, eventueel aangevuld met Groen, lijkt dus als het ware de natuurlijke terugvalpositie, waartegen N-VA die laatste procenten zal moeten inzetten.
Waarop N-VA ook zelf haar ambities verduidelijkte, ver weg van het verloren moment waarop De Wever in Terzake ooit aan Kris Peeters het minister-presidentschap aanbood. Die taak wil N-VA als grootste partij zelf opnemen. Een gedoogregeringsleider is immers voor niemand goed nieuws, en bovendien ontneemt N-VA zo tegenstanders een argument. Eentje die nog altijd bruikbaar is voor de federale formatie. Alleen al om symbolische redenen is een N-VA-premier aldaar een ondraaglijke gedachte.
Het is goed dat we dergelijke strategische bespiegelingen maken voor de start van de echte campagne. Dan hebben we die al gehad. Het is goed dat partijen hun miljardenplannen al lanceerden. Dan hebben we die al gehad. Zo kunnen we de komende maand tijd maken voor iets anders. Zoals de heel concrete invulling van al die plannen, inclusief precieze maatregelen over de miljardenbesparingen die ons te wachten staan. En een inhoudelijk debat over bestaande en nieuwe Vlaamse bevoegdheden. Waarvoor was pakweg die staatshervorming anders nodig?
Want het Vlaamse beleid blijft beschamend veel buiten beeld. Op wat pittoreske profilering over taxi's of couchsurfing na: het risico is niet denkbeeldig dat dit te Vlaanderen ooit als een groot inhoudelijk debat wordt gezien. Hetzelfde bezwaar geldt voor het Europese niveau. Het gedoe over wie straks misschien commissievoorzitter wordt en de plannetjes over persoonlijke carrièreplanning zijn we al gepasseerd. Nu misschien de vraag welk inhoudelijk Europa we willen en hoever we het nodig hebben en waar we het moeten buiten houden?
Aan de voet van de échte campagne, een tocht waar nogal wat kijkers tegenop zien, is dat een bevrijdende gedachte. Dat het beste nog kan komen, als de klimmers het tenminste willen. Dat zelfs als nu al bekend is wie als eerst de top haalt, de afdaling naar de formatie nog open ligt.